Programmakaart structuur
De acht beleidsinhoudelijke programma's die u onder dit overzicht kunt raadplegen zijn opgebouwd langs de lijn van de volgende zes 'W-vragen":
- Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen?
- Wat willen we bereiken?
- Wat zijn de doelstellingen? (met activiteiten voor 2020)
- Welke verbonden partijen dragen bij?
- Wat zijn de indicatoren?
- Wat mag het kosten?
Via de 'W-vragen' wordt informatie getrechterd van de belangrijkste (maatschappelijke) ontwikkelingen die van invloed zijn op het programma, tot aan de vraag wat we met het programma willen bereiken en wat daarvoor de doelstellingen zijn. Onder deze doelstellingen (reeds vorig jaar uitgewerkt in de Begroting 2019) zijn daarbij activiteiten opgenomen gericht op 2020. Hierin zijn ook de geaccordeerde beleidswensen uit de Kadernota 2020 zichtbaar geïntegreerd als activiteit, in lijn met de tijdens de Kadernota-behandeling aangenomen motie 'Meten is weten'.
Indicatoren
Per beleidsprogramma zijn indicatoren opgenomen zoals deze zijn vastgesteld bij de Bestuursrapportage 2019, conform het besluit van de nota Kiezen, Sturen en Verantwoorden 2018-2022. Met de herziening van de indicatoren wordt het verantwoorden en sturen op hoofdlijnen gestimuleerd, minder indicatoren (ten opzichte van de vorige periode) die meer verantwoordingsinformatie geven en zorgen voor focus.
Elk programma kent een set basis indicatoren en een set aanvullende indicatoren met een lokale component. De "basis" komt voort uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), dit is een vaste set verplichte beleidsindicatoren gehanteerd door het Rijk om de vergelijkbaarheid tussen gemeenten te bevorderen. Deze basis BBV-indicatoren zijn onderverdeeld naar taakvelden, er is een koppeling gemaakt tussen de taakvelden en de beleidsprogramma's waar deze een logische link vormen. Een totaal overzicht van de BBV-indicatoren treft u tevens ook aan onder de bijlage van deze Begroting.
Naast de basis indicatoren kent elk programma ook een aantal aanvullende indicatoren. Deze indicatoren hebben een duidelijke link met de doelstellingen van het programma en bieden informatie die niet gemeten wordt met hulp van de basis BBV-indicatoren. Aan deze aanvullende indicatoren zijn - anders dan bij de basis BBV-indicatoren - ook streefwaarden gekoppeld. Afhankelijk van de indicator en de doelstellingen zijn deze streefwaarden uitgedrukt in een kwantitatief cijfer of in een beweging die we samen willen maken; hoger of lager dan de huidige waarde.