Financiële begroting

Dekkingsmaatregelen

Hernieuwde tabel met mogelijke dekkingsmaatregelen
In de Kadernota 2020 is een eerste schets gegeven van mogelijke dekkingsmaatregelen. Deze maatregelen zijn onderverdeeld in een drietal categorieën. De inzet was om in de Begroting 2020 eerst de maatregelen uit categorie A en daarna uit categorie B te effectueren. Als dit niet voldoende blijkt om in de zwarte cijfers te komen, komen de maatregelen in categorie C in beeld.

Ten opzichte van deze schets hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan. Deze ontwikkelingen resulteren in een nieuw overzicht van mogelijke dekkingsmaatregelen, wederom gecategoriseerd in A, B en C.

Bedragen × € 1.000

2020

2021

2022

2023

Saldo Begroting 2020 na reguliere onderdelen

-608

-5.215

-10.488

-10.222

A

Rentevoordeel Eneco-middelen

-

1.000

875

750

Saldo Begroting 2020 na dekkingsmaatregel A

-608

-4.215

-9.613

-9.472

B1A

Taakstelling GRD - sociaal

1.969

1.969

1.969

1.969

B1B

Taakstelling GRD - niet-sociaal

766

766

766

766

B1C

Stelpost taakstelling GRD - sociaal

-1.969

-1.969

-1.969

-1.969

B1D

Stelpost taakstelling GRD - niet-sociaal

-274

-493

-493

-493

B2A

Meicirculaire 2019

2.980

2.687

-121

1.077

B2B

Septembercirculaire 2019

1.370

2.922

2.719

1.513

B3

Omdenknotitie jeugd

-1.800

-200

1.300

300

B4

Doortrekken extra middelen Jeugd

-

-

2.610

2.610

B5

Stijging kosten WMO in risicosfeer opvangen

-

p.m.

p.m.

p.m.

Som dekkingsmaatregelen B

3.042

5.682

6.781

5.773

Saldo Begroting 2020 na dekkingsmaatregelen A en B

2.434

1.467

-2.832

-3.699

C1

Beleidswensen t/m 2022

-

-

-

3.096

C2

OZB verhoging (binnen Stedin deel precario)

-

-

-

870

C2

OZB verhoging tot opbrengst precariobelasting

-

-

1.890

4.505

C2

OZB verhoging 1% per jaar (oplopend tot 4%)

-

320

640

960

Som dekkingsmaatregelen C

-

320

2.530

9.431

Saldo Begroting 2020 na dekkingsmaatregelen A, B en C

2.434

1.787

-302

5.732

Het overzicht met dekkingsmaatregelen is op de volgende onderdelen gewijzigd.

A Rentevoordeel Eneco-middelen
Door verplicht Schatkistbankieren zijn de mogelijkheden voor gemeenten om liquide middelen renderend te beleggen beperkt. Door de aanhoudend lage (negatieve) rentestanden wordt dit nog moeilijker. Liquide middelen inzetten voor renderende investeringen wordt daardoor een aantrekkelijke optie. Op de korte termijn kan je hiermee echter geen dividendopbrengst compenseren. Vanwege deze onzekerheden is de opgenomen reeks rentevoordeel voorzichtigheidshalve gehalveerd.

B1 Taakstelling GRD
Dit betreft het verwerken van het Dordtse aandeel van de taakstelling van € 5 miljoen die de GRD in haar (meerjaren)begroting 2020 heeft opgenomen. De taakstelling is gesplitst in een deel van € 3,6 miljoen op het sociaal domein (zie B1A voor het Dordtse aandeel) en € 1,4 miljoen op het niet-sociaal domein (zie B1B voor het Dordtse aandeel).

De besluitvorming voor de bezuiniging op het sociaal domein is op dit moment nog niet afgerond. Omdat de inhoud en de effecten van een nieuw op te stellen bezuinigingsvoorstel op dit moment onbekend zijn, is dit deel van de taakstelling met de reeks B1C voorzichtigheidshalve neutraal gemaakt. Hiermee wordt voorkomen dat niet volledige realisatie, of de wens om lokaal taken op te pakken ook direct negatieve impact heeft op het begrotingssaldo.  

Voor de besparing op het deel niet-sociaal domein ligt er een concreet pakket aan maatregelen waar de GRD invulling aan zal geven. Hoewel deze maatregelen onderbouwd zijn, is op dit moment nog onbekend wat het inhoudelijke effect ervan is. Op basis van huidige inschattingen is daarom ook voor een deel van deze component een stelpost B1D opgenomen. Hiermee wordt ruimte gereserveerd om ongewenste nadelige effecten van de bezuinigingen op te kunnen vangen.

B2A Meicirculaire 2019
De Meicirculaire geeft een overwegend positieve reeks. Deze reeks is het saldo van een negatieve reeks accres en een positieve reeks voor het sociaal domein. De raad is met het memo Meicirculaire bij de stukken van de Kadernota 2020 geïnformeerd over het effect van de circulaire.

B2B Septembercirculaire 2019
De Septembercirculaire laat een positief beeld zien, vooral door een toename van het accres. De raad is met het memo Septembercirculaire geïnformeerd over het effect van de circulaire.

B3 Omdenknotitie jeugd
Dit betreft het Dordtse aandeel van de financiële reeks die volgt uit de omdenknotitie en daarmee samenhangende begrotingswijziging van de SOJ/DGJ. De financiële reeks uit de omdenknotitie laat in eerste instantie een stijging van de kosten zien als gevolg van een stijgende vraag naar jeugdhulp. Vanaf 2020 zijn targets voor kostenreductie verwerkt op basis van gelijkblijvende volumes en prijzen. Het nadeel in de eerste jaren slaat daardoor om in een voordeel vanaf 2021.

B4 Doortrekken extra middelen Jeugd
Gemeenten ontvangen in de periode 2019-2021 € 1 miljard extra ter compensatie van toegenomen kosten voor jeugd. Voor de periode na 2021 zijn geen extra middelen beschikbaar gesteld. Het Rijk onderzoekt hiervoor eerst in hoeverre de toegenomen zorgvraag een structureel karakter heeft. Het Rijk heeft aangegeven dat provinciale toezichthouders dit onderzoek en de uitkomsten ervan mee dienen te wegen in de beoordeling van de meerjarenbegroting van gemeenten. Concreet betekent dit dat de middelen structureel in de begroting opgenomen mogen worden op voorwaarde dat de gemeente zelf maatregelen neemt in het kader van de transformatie rondom jeugdzorg en ggz mede gericht op beheersing van de kosten. Omdat hieraan wordt voldaan zijn de middelen structureel verwerkt.

B5 Stijging kosten WMO in risicoprofiel opvangen
In de aangepaste GRD-begroting is het uitgavenniveau van 2020 structureel constant doorgetrokken. Dit in een situatie waarin naar verwachting sprake is van volumegroei (onder andere als gevolg van de vergrijzing en de wens om langer thuis te wonen). Risico's op kostenstijgingen door volumegroei worden vanaf 2021 vanuit het weerstandsvermogen afgedekt.

Verwerkte dekkingsmaatregelen
De in financiële zin positieve ontwikkeling van bovenstaande dekkingsmaatregelen zorgt er voor dat niet alle dekkingsmaatregelen nodig zijn om tot een sluitende Begroting 2020 en meerjarenraming te komen. Om die reden zijn in voorliggende begroting uitsluitend de dekkingsmaatregelen uit categorie A en B en dekkingsmaatregel C1 doorgevoerd. Dit geeft onderstaand financieel beeld, waarin de jaarschijven 2020 en 2021 sluitend zijn.

Bedragen × € 1.000

2020

2021

2022

2023

Saldo Begroting 2020 na reguliere onderdelen

-608

-5.215

-10.488

-10.222

A

Rentevoordeel Eneco-middelen

-

1.000

875

750

B1A

Opbrengst taakstelling GRD - sociaal

1.969

1.969

1.969

1.969

B1B

Opbrengst taakstelling GRD - niet-sociaal

766

766

766

766

B1C

Stelpost taakstelling GRD - sociaal

-1.969

-1.969

-1.969

-1.969

B1D

Stelpost taakstelling GRD - niet-sociaal

-274

-493

-493

-493

B2A

Meicirculaire 2019

2.980

2.687

-121

1.077

B2B

Septembercirculaire 2019

1.370

2.922

2.719

1.513

B3

Omdenknotitie jeugd

-1.800

-200

1.300

300

B4

Doortrekken extra middelen Jeugd

-

-

2.610

2.610

B5

Stijging kosten WMO in risicosfeer opvangen

-

p.m.

p.m.

p.m.

C1

Beleidswensen t/m 2022

-

-

-

3.096

Eindsaldo Begroting 2020

€ 2.434

€ 1.467

€ 2.832-

€ 603-

De jaarschijven 2022/2023 laten nog wel een tekort zien. Het is niet nodig om bij de Begroting 2020 (overhaaste) beslissingen over de inzet van bij de Kadernota 2020 geïnventariseerde dekkingsmaatregelen te nemen om deze tekorten volledig op te lossen. Het financieel perspectief geeft namelijk ruimte om de ontwikkelingen ten aanzien van de taakstellingen bij verbonden partijen (GR DG&J en GRD), de bijdrage van het Rijk voor de tekorten bij jeugd, de realisatie op de inkomsten van de groeistrategie en de meer definitieve plannen ten aanzien van Huis van Stad en Regio bij dit vraagstuk te betrekken.