Lokale heffingen

Ontwikkelingen en rijksbeleid

Verruiming gemeentelijk belastinggebied
Diverse studies (2015) die pleitten voor een herziening van het gemeentelijke belastinggebied, gevolgd door een eerste aanzet (2016) van de minister aan de Kamer over de hervorming van de gemeentebelastingen, hebben de vorige kabinetsperiode niet geleid tot een verdere invulling. Staatssecretaris Snel van Financiën heeft de Tweede Kamer in april 2019, zoals eerder toegezegd, via een brief geïnformeerd over het proces om te komen tot de bouwstenen voor een beter belastingstelsel waarin hij ten aanzien van gemeentebelastingen aangeeft dat een verschuiving naar een ruimer gemeentelijk belastinggebied tot de mogelijkheden behoort. De eerder uitgewerkte plannen voor een herziening van het gemeentelijke belastinggebied worden hiertoe opnieuw doordacht. De staatssecretaris heeft zich ten doel gesteld begin 2020 de concrete bouwstenen en voorstellen voor verbetering en vereenvoudigingen van het stelsel op te leveren, met daarin duiding van de knelpunten en perspectief op de oplossingen.

Vervangen macronorm OZB door benchmark lokale lasten
Vanaf 2020 wordt een benchmark woonlasten ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Daarmee komt een einde aan het monitoren met de macronorm onroerendezaakbelasting (OZB), die jaren lang een maximum stelde aan de stijging van de OZB-opbrengsten van alle gemeenten samen. Zie voor een uitgebreidere toelichting het onderdeel OZB.

Invoering logiesheffing
Met ingang van 1 april 2020 voeren we deze nieuwe heffing in. Met deze heffing kunnen we toeristische voorzieningen en de gastvrijheid van de stad blijvend op een hoog niveau houden en waar mogelijk verbeteren. De logiesheffing is een belasting die wordt geheven bij iedereen die nachtelijk verblijf aanbiedt tegen een vergoeding aan niet ingezetenen. We kennen hierbij twee tarieven; € 2 per overnachting per persoon in accommodaties en € 0,75 per overnachting per persoon voor staan- en ligplaatsen. De opbrengst is al eerder in de begroting opgenomen en bij het opstellen van het Coalitieakkoord geschat op € 300.000.